
Het was bij een bar-mitswa viering bij de Klaagmuur in Jeruzalem. De dertienjarige jongens die ‘zoon der wet’ worden, lezen voor uit de Tora. Onder toeziend oog van hun leermeesters laten ze van rechts naar links hun zilveren jads langs de te lezen regels glijden. Eigenlijk lézen ze niet, maar zíngen ze. De Hebreeuwse letters komen overeind en springen de gewichtige bijbelrollen uit. Daarvan gaan ieders voetjes van de vloer. Even later zijn de jongens samen met hun leermeesters uitbundig aan het dansen en musiceren. Met de gewichtige bijbelse boekrollen hoog boven hun hoofd. De eeuwenoude letters komen letterlijk en figuurlijk tot leven. Honderden snoepjes rollen over het plein. Wat een vreugde. De Klaagmuur is voor even een Jubelmuur.
Alles wat bestaat, ontstaat door de klank van het woord. Taal is bedoeld om het leven te vieren. In de oude Hebreeuwse taal is dit ook heel duidelijk zichtbaar. Het Hebreeuws is de heilige taal van de Tenach, het Oude Testament. Ze kent 22 consonanten als letters, die met elkaar het verhaal van mens en kosmos vertellen. Stuk voor stuk zijn ze een soort hiëroglief of pictogram: een fijnzinnig miniatuurtje met een numerologische waarde en een mystieke betekenis. Elke letter drukt een getal uit. Tellen is vértellen in de Hebreeuwse gematria.
De taal is volgens de Hebreeuwse wijsheid een universum op zichzelf en komt in vier stappen ‘tot leven’. Daarin herken je de vier elementen. De mens is gevormd door deze elementen en ook de taal. Een woord is aarde, materie, zichtbare werkelijkheid. Net als een mens heeft een woord een vorm of lichaam (basar). Dit lichaam wordt bezield door de klank zodra het woord wordt uitgesproken. De klank is het water van de ziel dat er doorheen stroomt (nefesj). De toegevoegde klinkers zijn als de wind, de adem of de lucht die er doorheen waait (ruach). Klinkers geven kleur aan de klank. Het uitspreken van het woord is het vuur van de geest dat opflakkert (neshama). De manier waarop het woord wordt uitgesproken of gezongen is haar melodie.
Zoals Joodse jongetjes ingewijd worden in de mysterieuze wereld van de 22 Hebreeuwse letters, zo kregen novieten in de Egyptische inwijdingstraditie 22 geheime afbeeldingen te zien, in de tempel van Memphis en in de grote hal van de piramide van Cheops. Deze traditie bestond wellicht al in het oude Atlantis. Hieruit is het bekende kaartspel van de tarot voortgekomen, dat in de vijftiende eeuw in Europa opdook (Bologna, Milaan, Ferrara). De tarot bestaat uit een grote en een kleine arcana (geheimenis). De grote arcana van de tarot illustreert met haar 22 kaarten al de cruciale ervaringen, dromen, krachten en transformaties in ons leven.
Ons collectieve onbewuste is opgebouwd met 22 fundamentele en universele energieën. De grote arcana kent 22 troefkaarten met afbeeldingen van de archetypen van ons onbewuste. Ze zijn de sleutel of de deur naar de energie van het bewustzijn dat ze representeren. Ze komen exact overeen met de 22 Hebreeuwse letters of getallen. Het woord ‘tarot’ wordt gezien als anagram van ‘tora’, dat ‘wet’ of ‘weg’ betekent. De tweede kaart van de grote arcana is de Hogepriesteres. Zij heeft de Tora op haar schoot. De tiende kaart is het Rad van Fortuin, waarop ‘Tora’ zowel met Latijnse als Hebreeuwse letters is geschreven.
De tarot is een oeroud inwijdingsspel. De bijbel is een oeroud inwijdingsboek. De tarot wordt wel de vrouwelijke bijbel genoemd. De geschreven mannelijke bijbel bestaat uit woorden die mijn verbeelding stimuleren. De getekende vrouwelijke bijbel bestaat uit kaarten met illustraties die ik intuïtief kan verwoorden. Net als de grote arcana van de tarot volgt het laatste boek van de bijbel, de ‘Apocalyps van Jezus Christus aan Johannes’, in haar 22 hoofdstukken de volgorde en het verhaal van het Hebreeuwse alfabet. Johannes schrijft in het Grieks, maar heeft een Hebreeuwse achtergrond. Het Griekse en Latijnse alfabet zijn gebaseerd op het Hebreeuwse.
De Apocalyps is als samenvatting van de bijbelse wijsheid een ultieme gids voor inwijding. Ze is het boek dat het mysterie van de 22 onthult. Het boek waarin op een uitgesproken esoterische manier beschreven wordt hoe de vier elementen van mijn ziel hunkeren naar verlichting en bevrijding. En waarin mijn ziel deze ook vindt wanneer zij voorbij alle woorden samensmelt en één wordt met de kwintessens van haar vijfde element, de heilige geest of het ware zelf.
©Anthonie Roose