Ik ben een heilig boek

Ik ben een heilig boek

Mijn eerste bijbeltje kreeg ik toen ik zes was. Mijn opa schreef mijn naam in sierlijke letters op een blanco pagina voorin het bijbeltje. Het kleinood was niet zomaar een boek. Het was een heilig boek. Ik behandelde het bijbeltje daarom met speciale zorg en eerbied. Want het was ‘Gods onfeilbare Woord’ zelf. Van ‘kaft tot kaft’.

Mijn frequente omgang met het heilige boek riep gaandeweg steeds meer vragen op. Ik las prachtige dingen, maar niet alles wat ik erin las kwam zo heilig over. En ook kwam ik regelmatig tegenstrijdigheden tegen. Ik kreeg ook kortsluiting door het grote verschil in de wereld van de bijbel en die van de kerk waar ik lid van was. Vooral begreep ik steeds minder waarom God kennelijk door middel van een oud boek spreekt en niet rechtstreeks, zoals bij de bijbelschrijvers. Ik kwam uiteindelijk tot de conclusie dat de bijbel een verzameling is van getuigenissen van mensen over hun ervaringen in bewustzijn.

De bijbel is het meest spirituele boek dat ik ken, maar hij is qua vorm erg verouderd en wellicht te veel een stenen monument geworden. Veel verhalen in de bijbel zijn qua inhoud van eeuwigheidswaarde: ze geven mij diep inzicht in wie ik op ben en kan zijn, in het moment van het hier en nu. Er is een vertaalslag nodig. Van ‘monument’ naar het ‘numoment’. De woorden van de bijbel zijn bedoeld om tot leven te komen in mijzelf. Als ik naar de letters en de woorden in de bijbel blijf staren zonder ze een plek te geven in de levensrivier die door mijn aderen stroomt, dan verdor, verstar, verstijf en versteen ik en kom ik niet tot bloei als mens. Er gebeurt niets.

Het nieuwtestamentische woord voor ‘woord’ is ‘logos’ en dat betekent niets anders dan ‘bewustzijn’. ‘Bewustzijn’ is het ‘levende woord van God’. In de bijbel lees ik dat dit goddelijke bewustzijn zo scherp is als een tweesnijdend zwaard, dat loepzuiver scheiding aanbrengt tussen merg en been, tussen ziel en geest, tussen goed en kwaad. Het ‘woord van God’ is mijn diepste innerlijke weten en geweten, mijn volmaakte bewustzijn, dat continu in mij gemanifesteerd wordt door mijn intuïtie. Nu wordt het pas echt spannend. Kort gezegd is mijn intuïtie het feilloze ‘woord van God’. Mijn intuïtie weet perfect wat waarheid is. Ze zit er nooit naast. Mijn intuïtie is mijn hoogste intelligentie. Het intuïtieve ‘woord van God’ heeft geen woorden nodig. Het is veel meer dan een woord. Het is in de kern zelfs woordeloos en gaat vooraf aan de woorden. Het is vele malen sneller dan ik een woord kan denken of uitspreken.

Mijn intuïtie is on-middel-lijk bij me, dus zonder tussenkomst van een heilig boek of een religieuze functionaris. God spreekt rechtstreeks tegen mensen, dus ook tegen jou en mij. Zijn ‘woord’ ligt in ieder mensenhart verborgen. Ik kan de heilige boeken rustig naast me neerleggen, zodra ik dit besef en ervaar. Het is levenskunst om mijn intuïtie goed te kunnen onderscheiden van mijn instinct. Mijn instinct is de onbewuste uitdrukking van mijn ego of ‘valse zelf’: mijn ‘oude mens’. Mijn intuïtie is de bewuste uiting van mijn heilige geest, mijn christusbewustzijn, mijn boeddhanatuur of ‘ware zelf’: mijn ‘nieuwe mens’. Mijn instinct is denken vanuit mijn buik, dat kiest voor gewoonte en veiligheid.  Mijn intuïtie is denken vanuit mijn hart, dat kiest voor waarheid en liefde.

Stel je voor: je ontvangt een brief van het ministerie van defensie waarin je wordt opgeroepen voor militaire dienst. Wat is je eerste reactie? Ga je schiet- en sneuvelbereidheid tonen voor volk en vaderland of ga je dienst weigeren? Het lijkt een lastige keuze tussen heldendom en lafheid. Maar wat vertelt je intuïtie je? Wat is moed en wat is lafheid? Wat is ego en wat is liefde? Je intuïtie wijst je de weg. Maar verwar haar niet met je instinct.

Mijn instinct houdt me veilig in de mij bekende patronen. Maar mijn intuïtie gooit me in het diepe en doet de grond onder me schudden. Ze trekt me volledig in het hier en nu, weg van vroeger of later. Ze vraagt keuzes van me waar ik helemaal niet aan toe denk te zijn en die heel pijnlijk kunnen zijn voor mijn ego. Mijn intuïtie volgen en erop leren vertrouwen vergt lef zonder weerga en vraagt absoluut geloof en dapper doorzettingsvermogen. Maar het mooie is: in het vurige licht van mijn intuïtie verdwijnen mijn angsten en zorgen. Mijn intuïtieve bewustzijn verteert al mijn oordelen en valse verlangens. Ik verlies als vanzelf mijn ego, zodat mijn krachtige en liefdevolle zelfbewustzijn alle ruimte krijgt.

Daarin ben ik zélf een heilig boek. Ik ben zelf het spannende verhaal dat God schrijft. God schrijft mijn leven. Ik versier de letters en de cijfers van mijn leven, want het gaat niet om het gedrukte boek, maar om mij, een levende ziel. Mijn eigen ziel is het instrument, het medium, door wie het universele bewustzijn spreekt. Ik ben het zelf. Steeds minder luister ik naar de stemmetjes in mijn buik. En steeds duidelijker hoor ik de stem van mijn hart. De stem van mijn hart, die niets anders is dan mijn messcherpe intuïtie. Mijn hart is de plek waardoor ongefilterde waarheid binnenkomt. Ik hoef de deur van mijn hart alleen maar open te zetten om dit te ervaren. Een monument als de bijbel kan me op weg helpen om te her-inneren wie ik ben. Het numoment is de weg zelf. Besef van dat beslissende ogenblik van eeuwig bewustzijn zet mijn leven op de kop en maakt dat geen moment meer hetzelfde is.

Anthonie

(schrijver van IK BEN HET ZELF! – De komst van de messias volgens de Apocalyps)