Toen ik een ‘onbewust’ mens was, deed ik wat iedereen deed. Ik paste me aan, ik volgde de wetten, de regels, het geloof en de traditie. Ik besefte niet waarom dingen waren zoals ze waren, maar ik vroeg me ook niet af waarom het was wat het was en waarom ik deed wat ik deed. Ik was er gewoon niet mee bezig, want mijn leven was al vol genoeg. Ik was een toneelspeler op het podium van de wereld. Ik speelde mijn rol zo serieus dat ik niet doorhad dat mijn leven maar een film was. Ik acteerde alleen volgens het script dat mij werd voorgehouden. Ik speelde de materiële rol die door de regisseurs van de maatschappij voor mij bedacht was voor de film van mijn leven. Maar ik was een blinde mol en liep hierin vast.
Bewust onbewust
Toen ik een ‘bewust’ mens werd, deed ik wat niemand deed. Ik werd een rebel, ik brak met de traditie, want ik zag opeens het verband tussen de gebeurtenissen, dat alles open lag en dat niets vanzelf sprak. Ik bleek zelf andere teksten te kunnen bedenken dan die de regie voor mij bedacht had. Ik brak me los van de illusie van het acteerspel op het filmdoek. Ik koos er bewust voor om slechts een spirituele toeschouwer te zijn van de film van mijn leven, voorbij het drama. Het was fijn om geen deel meer uit te maken van al het gewriemel op de aardkloot. Maar het was een vlucht. Opeens was ik aan het zweven en dacht ik: ‘Hemel, wat doe ik hier?’ En voordat ik het doorhad, braken mijn vleugels.
Toen ik een ‘bewust onbewust’ mens werd, knoopte ik de twee aan elkaar en maakte ik er één geheel van. ‘Ik weet nog maar één ding zeker’, zo concludeerde ik, ‘namelijk dat ik niets weet’. Zalig de onwetenden, want zij zullen de aarde beërven. Ik keek opnieuw naar mijn rol, speelde met de min- en de pluspolen van liefde en vrijheid in mijn leven en gaf nadrukkelijk sturing aan het geheel. Ik bracht daarmee de hemel op de aarde. Als kijker in de zaal kon ik steeds meer zelf bepalen hoe de plot van mijn leven zich verder ontwikkelde. Hoe ik de omstandigheden als de golven waarop ik surfte naar mijn hand zette en er de baas over werd.
Zo leef ik nu dus: vrijwillig onbewust. Bewust onbewust. In diepe verwondering voor het mysterie van mens en wereld. In grote overgave aan het leven zelf, voorbij het weten, voorbij de kennis, zonder me nog druk te maken om wat was of om wat komen gaat, helemaal vanuit mijn hart, waar mijn instinct en mijn intellect elkaar omhelzen, in elkaar oplossen en het goddelijke kind van mijn intuïtie voortbrengen. Midden in de altijd blijvende vergankelijke wereld met haar geuren en kleuren, haar vormen en geluiden. Waar alles groeit en bloeit en weer verzinkt om opnieuw te gaan blinken.
Ik ben dankbaar voor alle aardse mogelijkheden om mijzelf daarmee verder te ontplooien, maar ik waak ervoor mezelf ermee te identificeren. De vormen zijn altijd tijdelijk, de inhoud is blijvend en altijd in beweging. Ik leef met een continu binnenpretje, want ik heb geen illusies meer en kom ik er toch nog één tegen, dan zie ik er gewoon de humor van in. Ik speel nu mijn eigen spel en ik geniet ervan om ernaar te kijken. Dit spel kent slechts één vaste regel: ‘Heb lief en doe wat je wilt.’